Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En mijn hart [46]verlokt is geweest [47]in het verborgen, [48]dat mijn hand mijn mond gekust heeft; 46. Te weten, om die godsdienstige eer aan te doen. 47. Tegen de openbare belijdenis, die ik doe van den waren en levenden God alleen in geest en waarheid te dienen. Zie Deut.27:15. 48. Dat is, mijn hand aan mijn mond gebracht hebt, tot bewijs van eerbied en onderdanigheid. Zie van den afgodischen kus, gedaan ter ere van de afgoden, 1 Kon.19:18; zie ook Gen.41:40.